De Peugeot 508 PSE is een zeldzame verschijning: een plug-inhybride met sportieve pretenties en uitstraling. Dacht je bij het lezen van ons uitgebreide testverslag ook “amai, heeft zoiets wel concurrenten?” Wel, hier vind je er drie. 

 Cupra Leon 

Toegegeven, de Cupra Leon is een slagje compacter dan de Peugeot 508 maar deze Spaanse rivaal vertoont dezelfde combinatie van sportiviteit en elektrificatie. Je kan de Cupra namelijk met drie motorisaties krijgen: als 300 pk sterke benzineversie, als plug-inhybride met 204 pk of als plug-in met 245 pk. Vooral die laatste kan je beschouwen als opstapje naar de Peugeot 508 PSE. Deze Cupra krijgt dezelfde aandrijflijn mee als de Volkswagen Golf GTE maar ziet er nog een slagje agressiever uit dankzij zijn aanbod aan grote, donkere velgen, matte lakafwerkingen en koperkleurige accenten. Zoals zijn compactere afmetingen en beperkter vermogen al doen vermoeden is de Cupra Leon wat goedkoper dan en Peugeot 508 PSE: je haalt de sterkste plug-inversie in huis vanaf 43.880 euro. Is dat je wat te duur, dan kan je ook altijd kiezen voor de doordeweekse Seat Leon.

 Volvo S60/V60 T8 Polestar Engineered 

Deze flinke mond vol is misschien wel de meest rechtstreekse concurrent voor de 508 PSE. In tegenstelling tot de Cupra Leon zijn de S60 en V60 wel rasechte D-segmenters, net als de 508, wat de auto’s in hun reguliere vorm al aan elkaar gemeten maakt. Als sportieve plug-inhybrides richten ze hun pijlen evengoed op elkaar want zowel de Volvo als de Peugeot bieden vierwielaandrijving op een in essentie voorwielaangedreven platform. De Polestar-kuur geeft de S/V60 een strakkere ophanging en stuurinrichting en meer vermogen. Met 405 pk is hij ook nog wat sterker dan de Peugeot, al biedt die laatste wel een lichter en speelser rijgedrag. Aan 66.650 euro is de Volvo maar een fractie duurder dan de Peugeot, maar het Franse aanbod biedt daarvoor wel meer standaarduitrusting.  

 BMW 330e 

Terwijl de Cupra Leon en Volvo S/V60 Polestar Engineered kunnen gezien worden als opgepepte versies van reguliere modellen is dat niet meteen het geval voor deze Duitse concurrent. Plug-inhybride of niet, de 330e blijft een BMW en dat staat garant voor fijn stuurwerk. In zijn normale versie voelt deze hybride-3-Reeks al strak dankzij een precieze stuurinrichting, achterwielaandrijving en 292 pk aan vermogen. Als je écht sportief wil gaan kan je de auto uitrusten met vierwielaandrijving, stevigere M-Sportophanging en een automaat met schakelpedaaltjes achter het stuur. Dan wordt de auto natuurlijk wel duur met de Duitse ‘D’, want een 330e kost in zijn basisversie misschien slechts 52.405 euro maar gaat al snel over de 70.000 euro wanneer je hem creatief uitrust.