Het is alweer een tijd geleden dat we de baan op gingen met de Mercedes EQS, de eerste volledig elektrische luxe auto van het merk. Tot op heden zijn er nog niet veel alternatieven in het segment van de luxeberlines. Het perfecte excuus dus om in het verleden van het gerenommeerde merk te duiken met vijf auto’s die Mercedes-Benz vormgegeven hebben.

Benz Patent-Motorwagen

Beginnen doen we… bij het begin uiteraard, wat in dit geval letterlijk mag genomen worden. Deze Patentwagen is niet het eerste zelf-aangedreven voertuig maar kan wel beschouwd worden als de eerste betrouwbare automobiel die ook op de commerciële markt werd aangeboden. Carl Benz ontwikkelde een tweetakt benzinemotor en bouwde deze op een driewielig onderstel. Om de betrouwbaarheid van deze wagen onder de aandacht te brengen en de verkoop aan te zwengelen, maakten Carls vrouw Bertha en hun twee zonen in 1888 een tocht van Mannheim naar Pforzheim, een goede 100 kilometer zuidelijker. Onderweg werd er petroleumether 'getankt' bij een plaatselijke apotheker en werd de auto gerepareerd met onder anderen een hoed pin en een jarretellengordel. In 2008 werd de Bertha Benz Memorial Route officieel als industrieel erfgoed ingehuldigd met een tweejaarlijkse tocht voor antieke voertuigen.

Mercedes-Benz SSK (W 06) 

Niemand minder dan Ferdinand Porsche was verantwoordelijk voor het design van de Super Sport Kürz die tussen 1928 en ’32 gebouwd werd. De 7.0 liter 6-cylinder lijnmotor met Rootscompressor kon opgevoerd worden tot 300 pk en haalde daarmee een duizelingwekkende snelheid van 190km/u, in een tijd dat de meeste wegen nog niet verhard waren! De SSK had dan ook geen enkele moeite om wedstrijd na te winnen. De legendarische Grand Prix-piloot Rudolph Caracciola behaalde in een SSK de eerste plaats in de Ulster Tourist Trophy, de Grands Prix van Ierland en Duitsland en de Mille Miglia. Van de 40 gebouwde auto’s zouden er nog slechts 4 à 5 bestaan. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de laatste SSK van eigenaar wisselde voor meer dan 7 miljoen euro!

Mercedes-Benz 300 SLR (W 196 S)

De 300 SLR was, ondanks de gelijkenissen, geen 300 SL voor het circuit maar werd gebaseerd op de zogenaamde Silberpfeile (zilveren pijl) Formule 1 racewagen van 1954. De 8-in-lijn werd uitgeboord naar 3.0 liter, verlichting werd gemonteerd en de cockpit vergroot om plaats te bieden aan twee personen zodat de auto ingezet kon worden voor uithoudingsraces. Het eerste grote evenement op de kalender was de Mille Miglia van 1955, waar Sir Sterling Moss zowat alle records brak en ruim een half uur voor teamgenoot Juan Manuel Fangio finishte. Ook in de Targa Florio en RAC Tourist Trophy was de 300 SLR niet te bij te houden en Mercedes won dan ook makkelijk het World Sportscar Championship. Maar tijdens de 24 Uren van Le Mans sloeg het noodlot toe. De SLR van Pierre Levegh belandde in het publiek na een uitwijkmanoeuvre van Lance Macklin in een Austin-Healey, spatte uiteen en vatte vervolgens vuur. Levegh en 83 toeschouwers kwamen daarbij om het leven en Mercedes-Benz trok zich tot 1989 terug uit de racerij. Op een meer persoonlijke noot: ik had in 2015 het privilege de legendarische Sir Sterling de hand te schudden net voor hij zich in de 300 SLR met startnummer 722 liet zakken om de hillclimb in Goodwood te bedwingen.

Mercedes-Benz 240 D (W 123)

Bovenstaande race-successen spreken natuurlijk tot de verbeelding, maar Mercedes-Benz bouwde zijn reputatie ook op luxe en betrouwbaarheid. Het was betrouwbaarheid die van de W123 een verkoopsucces maakte, Mercedes verkocht er 2,7 miljoen stuks van! Deze opvolger voor de W114/115 (/8 voor de echte kenners) werd geproduceerd van 1975 tot 1986 als berline, coupé, limousine en voor het eerst ook als break, intern Tourismus und Transport genoemd. Verschillende 4- en 6-cylinder benzine- en dieselmotoren waren beschikbaar alsook de allereerste turbodiesel in een passagiersvoertuig. De bekendste uitvoering is de 240 D berline die heel populair was bij taxibedrijven over de hele wereld omdat ze makkelijk 500.000 km en meer reden zonder noemenswaardige kosten. Eens afgeschreven werden velen van die taxi’s verscheept naar Afrika, waar ze nu nog rondrijden!

Mercedes-Benz 190 E 2.3-16V (W 201)

Mercedes-Benz hoopte met de 190 een jonger publiek aan te spreken, al was er aanvankelijk twijfel of deze baby-Benz de reputatie van luxemerk niet zou beschadigen. Die vrees was ongegrond want ook dit model, dat later de C-Klasse zou worden, verkocht vlot. Dus besloot Mercedes om met de 190 E deel te nemen aan het Wereldkampioenschap Rally. De Britse motorenbouwer Cosworth nam de 2.3 liter vier-cylinder onder handen en wist er 183 pk (in straatversie) uit te puren. Op dat moment kwam Audi met de Quattro op de proppen die met zijn vierwielaandrijving en turbomotor te sterk bleek. Stuttgart gaf zich echter niet zo snel gewonnen maar besloot aan te treden in het Deutsche Tourenwagenmeisterschaft als concurrent voor de BMW M3. Deelname kon enkel met seriewagens dus werd de 190 E in productie genomen, weliswaar in minder extreme vorm dan de raceauto’s. Later kwamen er nog de Evo I en Evo II modellen, beiden gelimiteerd op 502 stuks.