× Deze website maakt gebruik van cookies. Door op “Aanvaarden” te klikken geeft u uw toestemming tot het gebruik van onze cookies. U kan ook steeds weigeren door op “Weigeren” te klikken. Raadpleeg ons Privacybeleid en Cookiebeleid voor meer informatie over hoe wij uw gegevens verwerken en om meer te weten te komen over uw rechten met betrekking tot de verwerking van uw persoonlijke gegevens.

Glow Plug EVEN VOORGLOEIEN...
bos vogelperspectief

menoto logo

menoto key
Dit was de eerste Mercedes-AMG

FOCUS

4 min

Dit was de eerste Mercedes-AMG

AMG is tegenwoordig geen vreemde naam in de huiskamer van de autofanaat. Sterker nog: de modellen van Mercedes-AMG lijken zowat de meest voorkomende performance-wagens op onze wegen te zijn. Ooit was dat wel anders, want AMG begon niet met straatauto’s maar wel met racemotoren. Dit is de geschiedenis van Mercedes’ huistuner. 

 De naamskwestie 

Het drieletterwoord AMG lijkt vandaag de dag onlosmakelijk verbonden te zijn aan Mercedes-Benz, al was de tuner ooit een volledig onafhankelijk bedrijf. Het verhaal begint echter toch onder de Daimler-Benz-vlag. Erhard Melcher en Hans Werner Aufrecht waren twee ingenieurs met hoog-octaan benzine in hun aderen die werkzaam waren in de ontwikkelingsafdeling van Daimler-Benz. Ze werkten er aan de racemotor voor de 300 SE tot Mercedes zijn motorsportplannen opzij schoof na het dramatische ongeval met een Mercedes-Benz 300 SLR in 1955.

De twee heren konden hun passie echter niet kwijt en werkten stiekem verder aan de racemotor in het huis van Aufrecht in Grossaspach. En niet zonder resultaat, want de krachtbron die ze ontwikkelden reed racecoureur Manfred Schiek maar liefst 10 keer naar de overwinning in het Duitse Touring Car-kampioenschap van 1965, en de reputatie van de twee ingenieurs was een feit. 

In 1967 hielden Aufrecht en Melcher het dan ook voor bekeken bij Daimler-Benz en startten ze hun eigen bedrijfje op onder de aanstekelijke naam ‘Aufrecht Melcher Großaspach Ingenieurbüro, Konstruktion und Versuch zur Entwicklung von Rennmotoren’. Alleen de eerste drie woorden blijven vandaag nog overeind, en die beginnen met de letters A, M en G. 

 Het Rode Zwijn 

Aufrecht en Melcher hielden zich voornamelijk bezig met het aanpassen van bestaande motoren voor private raceteams. In de late jaren ’60 begonnen de twee ingenieurs echter met een tweede project dat al snel de geschiedenisboeken zou ingaan. Ze hadden een beschadigde Mercedes-Benz 300 SEL 6.3, de voorloper van de S-Klasse zeg maar, op de kop getikt en wilden de auto omvormen tot een racemonster. 

Het resultaat was een volledig omgebouwd exemplaar van de 300 SEL waarbij de wielophanging en versnellingsbak waren aangepast en de V8-motor werd uitgeboord van 6.3 liter naar 6.8 liter aan cilinderinhoud. Het blok produceerde zo 428 pk en 620 Nm koppel, goed voor een topsnelheid van 265 km/u. Het gevaarte woog echter nog wel zo’n 1,7 ton dus de banden moesten een enorm loopvlak hebben om de racewagen op de weg te houden. 

In 1971 reed de aangepaste Mercedes mee in de 24 uursrace van Spa. Hij werd voor de gelegenheid voorzien van een bloedrode laklaag die hem de bijnaam ‘die Rote Sau’, Duits voor ‘het Rode Zwijn’, opleverde. De 300 SEL nam het op tegen kleinere en vooral lichtere auto’s zoals de Alfa Romeo GT Junior of NSU 1200 TT maar het enorme vermogen van zijn 6.8-litermotor compenseerde ruimschoots voor zijn zwaarlijvigheid. Het Rode Zwijn brulde zich naar de titel in zijn klasse en werd tweede in de volledige ranking van de 24 uursrace. Het jaar daarop voerde de organisatie van de race een regel in die de motorinhoud van de deelnemende auto’s beperkte tot 5 liter. Het Rode Zwijn werd naar verluidt verkocht aan Matra, die de auto gebruikten om landingsgestellen van vliegtuigen te testen. Bijna niets anders kon een landend vliegtuig bijhouden… 

 Huwelijk met Mercedes-Benz 

Na het succes van zijn onwaarschijnlijke racewagen gingen Aufrecht en Melcher steeds nauwer samenwerken met Mercedes-Benz. AMG was dan nog wel onafhankelijk, maar het bedrijfje spitste zich zo goed als uitsluitend toe op productiemodellen van Mercedes. Zo ontwikkelden ze modificatiepakketten voor onder andere de SL (R107), de S-Klasse (W116) en de 190 (W201). 

De opvallendste AMG uit deze periode is echter de auto met de bijnaam ‘der Hammer’, ofwel ‘de Hamer’, uit 1986. Dit was een doodnormale W124, voorloper van de E-Klasse, die AMG opgewaardeerd had tot de snelste sedan ter wereld. De auto kreeg een 5.6-liter V8-motor uit de Mercedes-rekken die AMG had voorzien van een aangepaste cilinderkop met 4 kleppen per cilinder—een zeldzaamheid destijds. De auto produceerde 360 pk en bleek sneller dan heel wat supercars van zijn tijd, waaronder de Lamborghini Countach. 

Het succes van AMG ging uiteindelijk zo ver dat het voor Mercedes-Benz een logische zaak werd om een formele samenwerking met het bedrijf aan te gaan. In 1990 tekenden Mercedes en AMG een overeenkomst en bundelden ze voortaan hun krachten onder de noemer Mercedes-AMG. Samen ontwikkelden ze de Mercedes-Benz C 36 AMG, de eerste AMG-auto die via het Mercedes-dealernetwerk verkocht kon worden. De samenwerking leverde voor Mercedes-Benz een nieuwe markt op in de vorm van performance-wagens en leverde voor AMG de naamsbekendheid op die we er vandaag nog steeds aan toeschrijven.

Publicatie: 21/10/2021

Auteur: Joram Van Acker

×


terug naar boven